Markante Stien Kuijpers op 100-jarige leeftijd overleden

Stien_KuijpersVanmorgen is Stien Kuijpers overleden. Honderd jaar oud. Of eigenlijk: honderd jaar jong. Tenminste, dat gevoel had ik toen ik haar eerder dit jaar interviewde. Wat een mooie, levenslustige, ondeugende en smakelijk verhalende vrouw.

Maar ook Stien is dus sterfelijk.

Vlak na haar 100e verjaardag werd ze opgenomen in verzorgingstehuis De Watersteeg in Veghel. Daar stierf ze vanmorgen.

Dit is het interview zoals dat op 14 april, twee dagen voor ze honderd werd, in de krant stond:

 

Stien_Kuijpers

 

Wat voor vragen stel je aan een honderdjarige? Dat zat ik me afgelopen maandag op de fiets naar Keldonk te bedenken. Nog niet wetende dat je aan Stien helemaal geen vragen hoeft te stellen. Want Stien praat toch wel. Honderduit! Zo energiek nog, zo vol humor, zo scherp en … zo ondeugend. Vooral dat laatste: zo ondeugend. Want wat de mooiste tijd van haar leven was? Daar hoeft ze geen seconde over na te denken: “Dat was de tijd dat ik vrijde. Ik ben niks tekort gekomen hoor. Ik wist heel goed waar Abraham de mosterd haalde.”

Met haar geheugen mankeert ook nog eens helemaal niks. Ze haalt zich die tijd als tiener feilloos weer voor de geest. Dat ze zestien jaar was toen ze het aanlegde met Frans, die ze al langer kende. Dat het eens twee jaar uit is geweest tussen de twee, omdat Frans naar haar idee niet genoeg om haar gaf, dat ze hem in die twee jaar heel bewust heeft genegeerd, maar dat hij haar op slinkse wijze toch weer voor zich heeft weten te winnen. Waar ze, zo’n tachtig jaar later, overigens geen moment spijt van heeft gehad: “Ik heb het er goed mee gehad, mee onze Frans”, zegt ze.

 

‘Zwanger? Van dat drupke?’

Stien Kuijpers praat onafgebroken. Honderd jaar in een notendop. Dat past niet. En dus licht ze er op eigen initiatief een paar dingen uit waar ze over wil vertellen. Al doet ze soms alsof ze twijfelt. Kan ik dat wel vertellen, vraagt ze dan schielijk aan zoon Frans (‘ons Fransje’). Maar het antwoord wacht ze niet af. Ze zegt alles. Zonder blad voor de mond.

“Ons Anja die heb ik per ongeluk gebracht. Ik hield altijd op papier bij wanneer we aan onze periodieke onthouding moesten doen. Dat heeft altijd goed gegaan. Maar ik weet nog dat het Driekoningen was en dat ik tegen onze Frans zei: ik ben weer in verwachting. En dat onze Frans toen verbaasd zei: van dat drupke!? Ik ben ons Anja daarom ook altijd ‘ons drupke’ blijven noemen …”

 

‘Een paar deukskes heeft hij, maar verder is het nog een puntgave auto’

De ene na de andere smakelijke anekdote volgt; te smakelijk soms zelfs – en te intiem ook – om ook aan het papier toe te vertrouwen. Maar het is die olijke manier van praten en het onwrikbare plezier in het leven die er de reden van zijn dat iedereen in Keldonk haar kent; en dat iedereen die haar kent graag met haar van doen heeft.

“Je moet jezelf kietelen. Anders lach je veel te weinig in het leven”, zegt ze. Heeft ze veel lol gehad dan in het leven? “Ja. Heel veel. Ik heb altijd een grote mond gehad. En dat heb ik nog steeds. Maar als je vriendelijk bent, dan kom je daar mee weg. Ik ben 10 keer aangehouden geweest door de politie, maar ik heb maar één keer een bekeuring gekregen. De andere keren heb ik me er onderuit kunnen praten. Goh ja, wat heb ik af en toe gelachen …”

Haar auto staat trouwens op de inrit. Tot twee jaar terug reed ze daar nog in. Maar toen ze last is gaan krijgen van haar linkeroog, is ze daar mee gestopt. Wegdoen, doet ze hem niet. “De familie leent hem af en toe. En het is nog een puntgave auto, hoor. Het is een Mazda 625 uit 1988. Een paar ‘deukskes’ heeft hij, maar hij loopt nog hartstikke goed. Eigenlijk wilde ik destijds een kleinere auto, maar het is dat onze Frans zo ijdel was. Die wilde namelijk zijn hoed op kunnen houden in de auto. En dus werd het deze. Eerst ging ik er iedere week nog mee naar Veghel markt. Daar kom ik nou niet meer. Sinds ik geen auto meer rijd, ben ik niet meer zo’n ‘rakwijf’.”

Dat betekent wel dat de kinderen tegenwoordig iets vaker belast worden, bijvoorbeeld om boodschappen te doen. Want zuinig als ze is, zo geeft ze ook grif toe, pluist ze alle folders na. Daarom ook staat de pan soep intussen noodgedwongen in het schuurtje. In de koelkast is daar deze week namelijk geen plek voor. De druiven waren vorige week in de aanbieding: 1 kilo voor 2,- euro. In de koelkast ligt 10 kilo druiven klaar voor het feest van zaterdag … Ze zegt het schaamteloos en met een gulle lach in de ogen.

 

‘Het naaien zit in de familie …’

Naast een smakelijk vertelster, is Stien Kuijpers altijd een gewiekste ‘zakenvrouw’ geweest. Ze had haar atelier aan huis, waar ze kleding maakte. Dat was vooral ook veel kleding in de afwijkende maten; voor vrouwen met een maatje meer of een lichamelijke beperking, die haar van Keldonk tot heel ver weg wisten te vinden. “En weet je: ik heb intussen 38 achterkleinkinderen. Dus je kunt wel zeggen dat het ‘naaien’ in de familie zit …” En weer die ondeugende lach in de ogen.

Zaterdag wordt ze honderd. Nog steeds woont ze zelfstandig. Ze kookt zelf. Doet zelf de was. En zorgt voor zichzelf. Ze heeft wat probleempjes met de darmen en haar ‘onderkant’, waar ze overigens ook even open en ‘smakelijk’ over vertelt als over de rest van haar leven, maar ze klaagt niet. Geen moment. Ze heeft hard moeten werken. Ze heeft haar hele leven voor haar kinderen gezorgd, inclusief voor haar gehandicapte dochter. Maar over die zorgen valt geen onvertogen woord. Ze is gelukkig. Ze heeft nog iedere dag volop buurt. En ze lacht nog iedere dag.

 

‘Je moet zorgen dat je veel kunt lachen’

De onvermijdelijke vraag dient zich aan: hoe kan het dat je op die leeftijd nog zo vief bent, zo positief, zo ondeugend en nog zo van het leven geniet? “Je moet zorgen dat je veel kunt lachen. Maar wat het allerbelangrijkste is: je moet goed slapen. Ik eet en drink goed, op vaste tijden, maar geloof me: slapen is belangrijker dan eten.”

Bijna anderhalf uur verder is het tijd voor de foto. “Vroeger maakte ik dan altijd een extra knoopje los”, zegt ze. “Dat vond onze Frans dan helemaal niks, maar ik vond dat wel mooi”, lacht ze. “Kijk,” zegt ze,  “zo deed ik dat …” En heel even, bijna honderd jaar ondeugd bij elkaar, trekt ze haar truitje een paar centimeter naar beneden …

 

Share

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *